vrijdag 23 juni 2017

Vocatio externum of internum

De afgelopen periode heb ik in een kooster geleefd. Tien nachten was ik in de abdij van Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van Westmalle. Tijdens deze dagen heb ik een dagboek, een kroniek bijgehouden. Dit dagboek is uiteraard nog steeds bij me op te vragen, om een beeld te krijgen wat ik die anderhalve week heb beleefd.
Twee keer heb ik een ervaring gehad, die ik achteraf als een roeping heb geïnterpreteerd. De belangrijkste ervaring was die van Jesaja 58: 11, een vers waarin de HEER aangeeft de rechtvaardige te leiden. En dat in een profetie over het vasten dat Hij verlangt: het omzien naar je naaste.
De andere ervaring was een alinea uit het boek 'De Mystieke Tuin', waarin de lezer (ik?) wordt opgeroepen om de literaire begaafdheid in te zetten voor het Koninkrijk van God. Volgens mij twee teksten die prima gecombineerd kunnen worden. Door #KerkInDeStad, het stadsdiaconale project waar ik mee bezig ben in Leeuwarden. En door hierover te bloggen.
Deze week sprak ik weer met een bevriende theoloog. Of een vriend die theoloog is. Jan Willem is zijn naam. Van hem heb ik veel geleerd, vooral in het pastorale vlak. Met Jan Willem ben ik ook het project #KerkInDeStad gestart. Ruim een jaar geleden trokken wij gezamenlijk naar de Pauluskerk in Rotterdam, waarmee onze stadsdiaconaat van Leeuwarden is begonnen.
Hij zei me, nadat hij mijn verslag had gelezen, de volgende legendarische woorden: “Op elke bladzijde was het voor mij duidelijk: jij hebt een roeping voor het klooster. De broeders roepen je. En daarbij: het kloosterleven past je goed, zoveel is wel duidelijk. Ga goed bij je na op wat voor roeping je wacht. Is het een vocatio externum of vocatio internum, een interne of een externe roeping? Ik zou zeggen: een overduidelijke externe roeping.”
Hier kan ik weer even mee vooruit. Waar wacht ik op? Is de vocatio externum inderdaad zo overduidelijk? Of is die roeping een projectie van mijn eigen verlangens, mijn eigen ideeën? En hoe verhouden deze externe opmerkingen zich met de 'Godsopenbaring' van Jesaja 58? Is een eventueel monastiek leven in een abdij een vlucht of een daadwerkelijke Goddelijke opdracht?
Anders leven is tegen de haren in strijken, zegt Thomas Quartier. De oudtestamentische profeten waren stuk voor stuk mannen, die niet op hun opdracht zaten te wachten. De grote vraag is dan of ik wel zit te wachten op het leven als monnik. Je levert wel alles in, je geeft je hele leven op. Ben ik in staat om dat te doen? Tien dagen lukte me wel, maar kan ik ook de rest van mijn leven zonder mijn eigen (muziek-)bibliotheek?
Vragen waar ik mij de komende tijd over buig. En wie met me wil meedenken, graag!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten