vrijdag 30 november 2018

Novemberse dwarsverbanden

De laatste maand van het kerkelijk jaar is ten einde. In deze maand heb ik een monastieke professie meegemaakt in het klooster van Westmalle. Een bijzondere ceremonie, waar nog in de dagen die hier op volgden veel teksten terugkwamen.
Natuurlijk, van tevoren wist ik ook al het een en ander. De eerste dienst die we meemaakten, was de noon van vrijdagmiddag. Beginnend met dat mooie lied God heeft het eerste woord, een tekst van Jan Wit en als Lied 1 opgenomen in het Liedboek voor de Kerken uit 2013. Tijdens de professie zou de tekst Gij hebt, o God, dit broze bestaan gewild van Ad den Besten.
Tijdens de dienst werd het lied De dag gaat open voor het woord des Heren van Oda Swagemakers gezongen. Toen ik de volgende zondag een Fryske Fesper in de Waalse Kerk volgde, zongen we de Friestalige versie van dit gezang, opgenomen onder nummer 217 in het Liedboek voor de Kerken uit 2013.
Maar ook tijdens de mannenvereniging Calvijn, afgelopen woensdag, kwam dit gezang van zuster Oda op de liturgie. In het gereformeerd-vrijgemaakte kerkboek uit 2006 is Swagermakers lied ook opgenomen, met als gezang-nummer 133.
Na het feestmaal in Westmalle kregen alle genodigden een herinneringskaart mee. Een boekenlegger, met daarop de Joodse geloofsbelijdenis uit Deuteronomium 6. Zondagochtend preekte mijn dominee over deze zelfde tekst, in relatie met het dopen van drie baby's.
Zomaar wat dwarsverbanden tussen een monastieke professie en het gereformeerde leven van alle dag.

Dit blog verscheen ook op FritsTromp.nl.

zondag 25 november 2018

Hoor!

De dominee preekte vanmorgen over de geloofsbelijdenis van de Joden. Volgens de Nieuwe Bijbelvertaling staat in deze belijdenis: Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! Heb daarom de HEER lief met hart en ziel en met inzet van al uw krachten. Houd de geboden die ik u vandaag opleg steeds in gedachten. Prent ze uw kinderen in en spreek er steeds over, thuis en onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. Draag ze als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd. Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van de stad. (Deuteronomium 6: 4 – 9)
Het is toeval, denk ik. Maar deze tekst staat ook op een boekenlegger, dat wij ter herinnering meekregen uit het klooster van Westmalle. Wij waren op uitnodiging in dit Vlaamse klooster, vanwege de monastieke professie en monnikswijding van broeder Joël, een van de Rotterdamse kloosterlingen. Op zijn kaart staat een net iets andere tekst:

Shema Israël

De Ene is onze God
de Ene alleen!

Liefhebben zul je
de Ene
je God
met heel je hart
heel je ziel
en met al je macht

Wezen moeten deze woorden
die Ik je heden gebied
op je hart
binden op je hand
en merkteken wezen
tussen je ogen

Als protestantse jongens zoals wij dat zijn, was zo'n ceremonie een bijzondere belevenis. Een monnikswijding is niet iets wat wij kennen in onze traditie. De aandacht voor het kloosterleven mag zich weten van een bloeiende belangstelling. Maar het afleggen van de professie is nog iets heel anders.
Zo'n monnikswijding heeft invloed op de dag. Een aantal diensten zijn geannuleerd, en de eucharistie, waarin deze plechtigheid plaatsvindt, is vervroegd. In principe wordt de liturgie van de mis gebruikt, aangevuld met rites voor de monnikswijding. Met de nodige gebeden en formulieren.
Tijdens de professieritus en monnikswijding neemt vader abt plaats in zijn zetel voor het altaar. De betreffende broeder gaat naar voren om zijn verlangen om monnik te worden, aan vader abt voor te leggen. Daarna gaat de broeder terug naar zijn plek in de koorbanken, waarna de abt de homilie, de preek, houdt.
Daarna volgt een ondervraging, waarbij de broeder moet aangeven dat hij bereid is dit nieuwe leven te volgen, volgens de Regel van Sint-Benedictus en zoals “onze cisterciënzervaders die voorhouden”. De monnik wil dit, waarna de oorkonde wordt ondertekend en voorgelezen. Daarna volgt een zang van de monnik aan de Heer, afgewisseld met het zingen van dezelfde tekst door de gemeente: Neem mij aan, Heer, volgens uw woord en ik zal leven, en stel mij niet teleur in mijn verwachting.
De monnikswijding volgt, waarbij alle heiligen en apostelen afzonderlijk worden aangebeden om te horen en te redden. Vervolgens een wijdingsgebed en de bekleding met de witte kovel. Een vredeskus eindigt dit ritueel, gevolgd door br. Joël, die bij de medebroeders knielt en vraagt: ‘Bid voor mij, broeder’. De betreffende broeder helpt hem recht, geeft hem de vredeswens en zegt bijvoorbeeld: ‘De Heer zegene en beware u’. Als dit is gebeurd, wordt de mis gevierd. Br. Joël, die deze wijding heeft ontvangen, heeft een rol in de Dienst van de Tafel als assistent/misdienaar.
Nogmaals, bijzonder om zoiets mee te maken. Indrukwekkend, jaloersmakend, hoe je je leven op deze manier in dienst stelt van God.

De Bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling
© Nederlands Bijbelgenootschap 2004

Dit blog verscheen ook op FritsTromp.nl.

donderdag 22 november 2018

Procedure voor opname van broeders

(58) [1] Iemand die zich nieuw aanmeldt voor de monastieke levenswijze wordt niet zomaar binnengelaten. [2] Maar zoals de Apostel zegt: Onderzoek de geesten, om te zien of ze wel van God komen. [3] Als de nieuwkomer aan de poort blijft kloppen en vier of vijf dagen lang alle tegenwerking en bezwaren tegen zijn toelating geduldig blijkt te verdragen en toch volhardt in zijn verzoek, [4], dan geeft men hem toestemming binnen te komen. Een paar dagen verblijft hij dan in de ruimte van de gasten.

[5] Daarna wordt hij onderricht in de ruimte waar de novicen studeren, eten en slapen, [6] onder toezicht van een oudere monnik die het vermogen heeft zielen te winnen. Deze let goed op hem [7] en onderzoekt of zo iemand werkelijk God zoekt en of hij de juiste houding toont ten aanzien van het werk Gods, de gehoorzaamheid en de vernederingen. Men schetst hem van tevoren hoe lastig en bezwaarlijk de weg is waarlangs men gaat naar God.

[9] Als hij dan de standvastigheid belooft, leest men hem na verloop van twee maanden deze Regel integraal voor. [10] Daarbij krijgt hij het volgende te horen: 'Hier heb je de wet waaronder je wilt dienen. Kun je dat niet, ga dan heen in vrijheid.' [11] Als hij nog standhoudt, brengt men hem naar de genoemde noviceruimte, waar zijn geduld opnieuw op de proef wordt gesteld. [12] Na verloop van zes maanden wordt hem de Regel weer voorgelezen, zodat hij weet wat hem te wachten staat. [13] Houdt hij nog altijd stand, dan wordt hem de Regel na vier maanden nogmaals voorgelezen.

[14] Als hij na zorgvuldige overweging belooft dat hij zich overal aan zal houden en alles wat hij opgedragen krijgt in acht zal nemen, dan pas wordt hij opgenomen in de gemeenschap. [15] Hij beseft daarbij dat het hem vanaf die dag, bij de wet van de Regel, niet meer vrijstaat het klooster te verlaten [16] of het juk van de Regel af te schudden: voordien heeft hij alle tijd gehad om erover na te denken, met de keus dit juk te weigeren dan wel op zich te nemen.

[17] Voor zijn intrede legt hij in de gebedsruimte in aanwezigheid van allen de geloften af van standvastigheid, monastiek levensgedrag en gehoorzaamheid, [18] ten overstaan van God en zijn heiligen. Als hij ooit in strijd daarmee handelt, weet hij zich veroordeeld door Degene die hij bespot. [19] Van deze gelofte maakt hij een formeel verzoek, ten name van de heiligen van wie er ter plekke relikwieën zijn, en de abt van dat moment. [20] Dit verzoek schrijft hij met eigen hand, of als hij niet kan schrijven vraagt hij een ander dat te doen, waarna de novice ondertekent. Hij legt het verzoek eigenhandig op het altaar. [21] Terwijl hij dit doet, zet de novice meteen het vers in: Neem mij op, Heer, volgens uw woord, en ik zal leven. Beschaam mij niet in mijn vertrouwen! [22] Dit vers wordt door de hele gemeenschap driemaal hernomen, met daarna een Eer aan de Vader. [23] De broeder-novice werpt zich vervolgens bij ieder afzonderlijk aan de voeten en vraagt om voor hem te bidden. Vanaf die dag geldt hij als lid van de gemeenschap.

[24] Als hij bezittingen heeft, verdeelt hij ze van tevoren onder de armen of draagt hij ze officieel als gift over aan het klooster, zonder iets voor zichzelf te houden. [25] Want hij weet: vanaf die dag is hij zelfs over zijn eigen lichaam niet meer de baas. [26] In de gebedsruimte doet hij meteen de kleren uit die hij draagt en trekt hij de kleding van het klooster aan. [27] Die uitgedane kleding worden in bewaring gelegd in de klerenkamer. [28] Als hij dan later ooit gehoor zou geven aan de ingeving van de duivel om het klooster te verlaten – God verhoede het –, kan men hem de kloosterkleding uitdoen voordat men hem de deur uitzet. [29] Zijn formele verzoek echter, dat door de abt van het altaar is gehaald, krijgt hij niet terug. Dat blijft in het klooster bewaard.

Uit: De regel van Benedictus, onder redactie van Krijn Pansters en Guerric Aerden osco © 2014 uitgeverij DAMON Budel

woensdag 7 november 2018

Novice vertrekt na vijf maanden zonder afscheid te nemen

MALLE Yannick Coussement, een van de drie ‘roepingen’ die na een inleefweekend in de lente van dit jaar besloot om pater te worden in de trappistenabdij van Westmalle, heeft het kloosterleven na vijf maanden vaarwel gezegd. “Op Allerzielen. Zonder afscheid te nemen. Zonder iets achter te laten,” bevestigt de kloosteroverste.
“Trappist zijn is moeilijk en zwaar,” zegt de abt van Westmalle. “Het zijn lange dagen: van 4 uur ’s ochtends tot 8 uur ’s avonds, acht uur bidden per dag, hard werken, geen vakantie… Dat is allemaal niet zo simpel.”

Vastberaden
Bij zijn intrede had de novice nog zeer vastberaden geklonken: “Deze abdij vind ik echt fantastisch, het is een prachtige plaats in de natuur met een boerderij, heerlijk eten, kaas, een mooie bibliotheek, veel literatuur en een brouwerij. Nu ben ik echt overtuigd,” vertelde hij aan Radio 2. Opmerkingen dat het kloosterleven niet altijd rozengeur en maneschijn is, wuifde hij toen resoluut weg.

Crisis
“Nochtans gaat elke broeder vroeg of laat door een crisis. Vergelijk het met een huwelijk. Ofwel werk je er dan aan, ofwel geef je het op,” zegt de abt van Westmalle, die na wat aandringen toegeeft niet echt verbaasd te zijn over dit vertrek. “Wie met veel bravoure intreedt, legt zichzelf onnodig veel druk op. Als je het écht meent, dan moet je eigenlijk in alle stilte intreden, in het verborgene.”
Yannick Coussement was gisteren niet bereikbaar voor commentaar.

vrijdag 2 november 2018

Allerzielen

Vandaag is het Allerzielen. Met Allerzielen worden de overledenen herdacht en wordt een requiemmis opgedragen. De nabestaanden plaatsen bloemen op het graf. Deze dag volgt op Allerheiligen, ter nagedachtenis aan alle heiligen en martelaren.
Gisteren was het ook de verjaardag van ex-priester en jezuïet Huub Oosterhuis. Hubertus Gerardus Josephus Henricus (Huub) Oosterhuis is 85 jaar geworden.
De dagen worden korter, de avonden vallen al aan het einde van de middag in. Een mooie gelegenheid om me met leeftijden en dood bezig te houden. Het zijn toch sleutelmomenten in een mensenleven.