zaterdag 28 juli 2018

Psalm 51

God, herschep mijn hart, maak het zúiver, *
geef mijn geest, diep in mij, nieuw bestánd;

verban mij niet: ver van uw áanschijn, *
noch onttrek mij van uw heilige géest.

Hergeef mij het geluk om uw héil, *
laat bereide gezindheid mijn krácht zijn:

want dan wijs ik verdoolden uw wégen, *
schuldigen vinden de weg tot U terúg.

Bloedbevlekt ben ik – God, neem het ván mij! *
dat ik jubelend uw vríjsprăak mag melden:

Heer, leg Gij mij het woord op de lippen *
en mijn mond verkondigt uw lóf.

Uit: Het boek der psalmen/ uit het Hebreeuws vert. door Ida G.M. Gerhardt en Marie H. van der Zeyde ; getoonzet door Benedictijner en Cisterciënzer monniken ; Katholieke Bijbelstichting
(C) tekst: 1972 dr. I.G.M. Gerhardt/dr. M.H. Van der Zeyde, vierde verbeterde druk 1997

zaterdag 21 juli 2018

Karmelitaanse spiritualiteit


Wat heeft Bob Dylan met het katholieke geloof? Meer dan je zo op het eerste oog zou zeggen. Want Dylan is een joods jongetje, dat op 13-jarige leeftijd zijn bar mitswa deed – bij een rondreizende gemeenschap, omdat de Joodse gemeenschap in Hibbing geen eigen religieuze leider kon permiteren. Eind jaren zeventig bekeerde de zanger zich tot het christendom en sloot zich aan bij de Vineyard-kerk.
Desalniettemin speelde Dylan in 1997 voor de katholieke jongerendagen in Bologna (Italië) voor paus Johannes Paulus II. En dan is er nog dat goede artikel van de benedictijner monnik Thomas Quartier in De Kovel, van ruim een jaar geleden.
En het Karmelitaans Centrum voor Spiritualiteit (KCS) te Haarlem opent 7 september het nieuwe seizoen met een open avond over de spiritualiteit van Bob Dylan, onder leiding van Kick Bras. Dat zijn goede vooruitzichten.

Dit blog verscheen ook op EenAnderZelfportret.

woensdag 11 juli 2018

Feestdag van de Vlaamse Gemeenschap

Het is vandaag de Feestdag van de Vlaamse Gemeenschap. Een regionale verplichte vrije dag in Vlaanderen. Een dag die herinnerd aan de slag van 11 juli 1302, waarbij milities van de Vlaamse steden en gemeenten een leger van Franse ridders te paard versloegen, aan de Groeningekouter bij Kortrijk.
Toen ik twee weken geleden in het klooster van Westmalle was, werd ik van het station Noorderkempen opgehaald door br. Alberic. We reden door de Vlaamse dorpen en zagen her en der de nationale driekleur van België hangen. “Het WK is de enige periode dat een Belg zich Belg voelt,” vertelde de monnik, verwijzend naar het wereldkampioenschap voetbal. “De overige tijd zal een Belg zich als Waal of Vlaming voorstellen.”
De taalgrens van onze zuiderburen is ook de grens tussen de deelstaten en de bevolkingsgroepen. Wallonië is geen Vlaanderen. En zij vormen ook niet de Duitstalige gemeenschap. Waar in Vlaanderen het geld wordt verdiend (mede dankzij de haven van Antwerpen), komt de elite uit Wallonië.
Voor ons als Nederlanders een ingewikkeld politiek en maatschappelijk gedoe. Wij kennen dat niet, ondanks de grote verschillen in taal en gebruiken. Een Fries is geen Limburger en de directheid van een Randstedeling is een Tukker vreemd. Maar Nederland is toch meer een eenheid dan België.
Toch?
Enfin. Desalniettemin is het mooi om juist in een Vlaams dorp een kloosterling te zijn. Door aanwezig te zijn. Voorbij de grenzen tussen kerk, taal en teken.

maandag 9 juli 2018

Doop

Koningin Elizabeth en prins Philip zullen maandag niet aanwezig zijn bij de doop van hun achterkleinkind prins Louis. Voor de afwezigheid van het staatshoofd en haar echtgenoot is geen reden gegeven. Prins Louis wordt gedoopt in St. James's Palace, een van de oudste koninklijke paleizen in Londen. St. James's Palace werd gebouwd voor koning Hendrik VIII en was de koninklijke residentie van 1691 tot 1837.
Een anglicaanse aangelegenheid. Elizabeth is naast staatshoofd ook het hoofd van de Episcopaalse Kerk van Engeland, ooit begonnen door koning Hendrik VIII. Zo'n doopdienst is in Engeland gauw ook een (kerk-)politieke zaak. Enigszins vergelijkbaar met het Huis van Oranje – dat Maxima van katholieke huize was, werd indertijd nog als een punt van aandacht beschouwd bij de protestantse koninklijke familie.
Maar vooral is de doop een mooi moment. Een prachtig symbool, als teken van Gods verbond met het kleine kindje. Dat is waar het om gaat bij de doop in St. James's Palace. Politieke zaken moeten niet worden besproken, als het moment van iets heel anders getuigt.

Deze blog verscheen ook op FritsTromp.nl.

woensdag 4 juli 2018

Terug

Inmiddels ben ik ruim een week terug van mijn tweede kloosterbezoek aan de abdij in Westmalle. Anders dan vorig jaar, verbleef ik deze keer maar een lang weekend. Vrijdagochtend reed ik met de trein via Amsterdam naar het station van Noorderkempen, alwaar br. Alberic me stond op te wachten. Maandagmiddag treinde ik in omgekeerde richting weer huiswaarts, via dezelfde route.
Een weekend maar. De dag dat ik vertrok, was ik geheel in het ritme. Dat had wat tijd nodig, want de dag van mijn aankomst was het feest ter ere van de ingebruikname van het gastenverblijf. Het zijn trappisten in Westmalle, dus naast de hapjes (met onder meer eigen gemaakte kaas) was er natuurlijk ook het bier.
Enfin.
Ik heb het er goed gehad. Dankzij de goede zorgen van de broeders. De goede onderlinge sfeer. De uitgestoken hand: eerst eten, dan praten. De uitnodiging om gauw weer te komen, maar dan voor een langere tijd. Dat soort dingen.
Het was goed weer tussen de broeders te zijn.

zondag 1 juli 2018

Jonk

Broeder Guerric is novicemeester en cantor in de abdij van Westmalle. Zijn kloosternaam verwijst naar Guerricus van Igny. Hij was geboren in Doornik, een “man van grote vroomheid en uitzonderlijke wijsheid. Van magister te Doornik werd hij monnik van Clairvaux en vervolgens tot abt gekozen in Igny”.
Waarvan akte.
De naam doet me onwillekeurig denken aan een Zuid-Afrikaanse zanger, Gert Vlok Nel. In 2012 verscheen zijn tweede en voorlopig laatste album Onherroepelijk. Opgenomen in Nijmegen in Nederland. Op Onherroepelijk staat het liedje Jonk. Hierin noemt hij zichzelf 'Gerkie'. Dat is natuurlijk geen 'Guerric', maar toch.
Zoals wijlen Martin Bril het zo mooi schreef: ‘Ergens aan de andere kant van de wereld, op de zuidpunt van een mij onbekend continent, bevond zich iemand die mij met halve woorden, een mespuntje ritme en verder alleen zijn stem wist te ontroeren, een wonder of niet?’