Morgen beginnen de
universiteiten weer met hun schoolprogramma. De boeken zijn weer
opgehaald, de lesroosters weer uitgedeeld. We kunnen er weer
tegenaan.
Hoewel, 'we'? Ik heb de
afgelopen maanden een aantal keer gedacht om mij weer als student in
te schrijven. Bij een theologische school, al dan niet met een
wetenschappelijke inslag. Maar dat is het niet geworden. Morgen
begint weer een gewone werkweek als burgerman.
Het is niet dat ik geen
studie meer wil doen. De financiële kant van de zaak was zonder meer
geregeld. Maar het is vooral een kwestie van invullen van het talent.
Mijn talent en cultuuropdracht nu niet ligt als student.
Mijn taak ligt in de
combinatie van een aantal talenten of gaven. Vader Michaël gaf mij
via een gesprek met Sergej Bolsjakov deze raad mee: “Gebruik uw
literaire begaafdheid om het Koninkrijk der hemelen onder de mensen
te verspreiden en het Goede Nieuws te verkondigen. Dat is in feite uw
plicht,” (uit het boek De Monastieke Tuin van de beweging De Laura
Van Abt Poimên).
Ergo, voor mij is dat om
de theologie praktisch te maken. Om mij in de armste wijk van
Nederland, Heechterp-Schieringen, in te zetten voor mijn naaste. En
hierover te schrijven. Op deze manier verspreid ik in woord en daad
het Koninkrijk der hemelen en verkondig ik het Goede Nieuws.
Grote woorden?
Het zijn net zulke grote
woorden als Theologie gaan studeren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten