vrijdag 14 juli 2017

Braamstruik

Het leek welhaast een brandende braamstruik, toen ik afgelopen maandagavond met deze man terugliep. Een vocatio externum, zo je wilt. Hij had een opmerking voor me, uit de grond van zijn hart. Of ik niet de gemeente van Christus méér wilde dienen dan ik nu al doe – door Theologie te gaan studeren. En zodoende predikant te worden, een verbi divini minister: dienaar van het goddelijk woord.
Een reden voor deze uitwendige roeping was er niet. Dat wil zeggen, er was geen sprake van een projectie vanuit mijzelf dat deze opmerking uitgelegd kan worden als 'de vader van de gedachte'. Althans, ik wil voorkomen dat het een projectie mijnerzijds is. Misschien is de notie wel vergelijkbaar met de brandende braamstruik van Mozes.
“Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken,” schrijft de kroniekenschrijver van Exodus in hoofdstuk 3 vers 3. Met mijn contemplatieve inborst ga ik Mozes achterna. Om het wonderlijke verschijnsel van de maandagse opmerking van dichtbij te bekijken. Wellicht is de waarneming, die mijn buurman die avond had gedaan, iets wat geheel tegen mijn haren instrijkt (om Thomas Quartier te parafraseren).
Niet dat ik mezelf op gelijke hoogte wil stellen met de grote oudtestamentische profeten, maar vrijwel alle grote mannen uit de Schrift stonden niet te springen om een opdracht van de Eeuwige uit te voeren. Dus waarom zou ik dan wel een opdracht als dienaar in de wind moeten slaan?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten