De toenadering tussen het
protestantisme en het katholicisme neemt meer en meer toe. Vanuit de
kerk van de Reformatie wordt zelfs geflirt met “Rome”. Na een
half millennium gescheiden te zijn opgetrokken, lijken de twee grote
kerkstromingen elkaar meer en meer te vinden. Om een voorbeeld te
geven, als calvinist van boven de rivieren werd ik deze zomer
gastvrij en met open armen ontvangen in het klooster van Westmalle.
Desalniettemin is het
katholieke (klooster-)leven iets wat bij protestanten tot de
verbeelding spreekt. Of juist niet, want een groot aantal van mijn
mede-kerkgangers is benieuwd hoe dat monastieke leven eruit ziet.
Zelfs na een kwartaal blijven ze vragen hoe dat precies werkt, zo'n
vastgesteld ritme van de dag. En hoe het zit met Maria en de mis. Dat
soort dingen.
Zo zat ik van de week
koffie te drinken met een mede-ambtsdrager van mijn thuisgemeente.
Hij was nieuwsgierig hoe mijn Westmalle-tiendaagse eruit zag.
Praktisch. Hoe laat sta je op, wanneer ga je naar bed, wat doe je in
de tussentijd, hoe vaak ga je ter kerke, hoe ziet zo'n dienst eruit?
Legitieme vragen, want wat weet je er van als je er niet zelf bent
geweest?
Met plezier en met alle
liefde vertel ik over mijn ervaring in Westmalle. Dat doe ik met
overtuiging. Want ik kijk terug op een mooie tijd bij de broeders. En
dan geldt de term 'broeders' in de dubbele betekenis van het woord:
broeders van het klooster, maar ook broeders in het geloof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten