zondag 23 september 2018

Avondmaal

Loof, mijn zìel, de Héer, *
heel mijn hart zijn heilige náam.

Loof, mijn zìel, de Héer, *
vergeet nimmer al wat Hij gedáan heeft.

Hij die vergèeft wat gij hebt misdréven, *
Hij die geneest al waar ge aan kránk gaat,

Hij die verlost van de gròeve uw leven, *
Hij die u kroont met genade en erbármen,

Hij die uw jaren overstèlpt met zijn gáven, *
dat uw jeugd als een adelaar herrijst.

Gerèchtigheid schept Hij, de Héer, *
doet recht aan elk die verdrúkt wordt;

Hij deed Mòzes kennen zijn wégen, *
de kinderen Israëls zijn dáden.

Barmhàrtig de Heer en genádig, *
lankmoedig, rijk aan ontférming;

niet zal voor ìmmer Hij twisten, *
niet blijft voor eeuwig Hij tóornen.

Niet naar onze zónděn maakt Hij het met óns, *
niet naar onze schulden behándělt Hij ons:

zo hoog als de hèmel is boven de áarde *
welft zich zijn genade over wie Hem wil vrézen;

zo ver de zonsòpgang is van de ávond, *
doet Hij verre van ons hetgeen wij misdéden.

Een vader zich over zijn kìnderen ontférmend *
zo ontfermt zich de Heer over wie Hem wil vrézen:

Hij immers wèet van ons máaksel, *
Hij gedenkt dat wij stóf zijn.

Want de mens – als gràs zijn zijn dágen, *
hij bloeit als de bloem op het véld;

gaat de wìnd erover – verdwénen, *
en de plek heeft geen wéer měer van hem.

Maar de goedheid des Hèren, zij blijft: *
zij is eeuwig met wie Hem vrézen;

zijn gerechtigheid blijft het deel
van de kìnderen hunner kínderen, *
van wie trouw zijn aan zijn verbónd,

zijn òpdrachten immer gedáchtig, *
gezind die gehóorzăam te zijn.

De Heer gondde zijn tròon in de hémel, *
als koning beheerst Hij het ál.

Looft de Heer, gij zijn engelen,
sterke strìjders, volvoerend zijn wóord, *
gij die zijn bevelen moogt hóren;

looft de Heer, al zijn hèmele scháren, *
gij dienaren, volvoerend zijn wíl.

Looft de Heer, alle zijn werken,
allerwègen waar Hij regéert. *
Loof de Heer, mijn zíel!

Eer zij de hèerlijkheid Góds: *
Vader, Zòon en heilige Géest.

Zo was het in den beginne,
zo zij het thàns en voor immer; *
tot in de èeuwen der eeuwen. Ámen.

Uit: Het boek der psalmen / uit het Hebreeuws vert. door Ida G.M. Gerhardt en Marie H. van der Zeyde ; getoonzet door Benedictijner en Cisterciënzer monniken ; Katholieke Bijbelstichting
© tekst: 1972 dr. I.G.M. Gerhardt/dr. M.H. Van der Zeyde, vierde verbeterde druk 1997

Geen opmerkingen:

Een reactie posten