zondag 20 oktober 2019

Vormen

Ik sta met beide benen in de calvinistische traditie. Deze stroming binnen het christendom heeft goede dingen onderstreept. Dat het om alleen de Bijbel gaat bij geloven. Dat de paus niet de plaatsvervanger is van Christus. Dat de heiligen en Moeder Maria niet als tussenpersonen hoeven dienen tussen God en de gelovigen. Dat we het van genade alleen moeten hebben om gered te worden. Dat het alleen om het geloof gaat.
Goede dingen.
Maar mede door de Verlichting zijn sommige elementen uit de Reformatie een eigen leven gaan leiden. Mede door de Verlichting zijn we gaan denken dat het universum om onszelf draait. Om ons eigen ik, om "zoogdieren" die zelf kunnen nadenken. En dus zichzelf ook het middelpunt vormen van ieders eigen leven.
Op die manier zijn we ook dingen kwijt geraakt. In de calvinistische kerken, althans. In de katholieke kerk en in de kloosters is veel terug te vinden van wat ooit over boord is gezet.
Bijvoorbeeld dat geloven ook - of vooral - iets gemeenschappelijks is. In de Bijbel zijn genoeg voorbeelden aan te halen van individuele gelovigen. Ook over zegen en vloek, zoals in bijvoorbeeld Ezechiël 18. Tegelijk lees je in de Bijbel vooral over het volk, over gemeenschapszin, over dingen samen doen.
In de context van een volk krijgen individuen een plek.
In onze context is het individu de leidraad boven de gemeenschap.
Dat is één ding.
Het andere is de vorm van kerk zijn. Of van de kerkdienst. Gestart na de Reformatie en aangeslingerd door de Verlichting vinden wij dat het vooral gaat om de inhoud. En vorm past zich aan aan de inhoud, dus dat kan steeds veranderen. Die verandering is goed, want als het gaat om de inhoud, doet de vorm niet ter zake.
Is dat wel zo? Jongeren, de groep die het meest gevoelig zou moeten zijn voor aanpassingen aan de huidige tijd, zijn steeds meer opgebrand. En ze vinden rust in oeroude tradities, zoals tijdens retraites in (jongeren)kloosters.
In het klooster van Westmalle heb ik een aantal lessen geleerd. Zeker wie als monnik of non intreedt, voegt zich letterlijk in een eeuwenlange traditie. Je schuift in, in iets dat al eeuwen bestaat. Je hoeft het niet weer opnieuw uit te zoeken, want aan "dit moment" gaat een rijke ervaring aan vooraf.
Het draait ook niet om jou, want denk eens aan hoeveel religieuzen al die eeuwen ook al in een klooster zijn geweest. En al die religieuzen die een klooster vormden: een gemeenschap, een communio.
De teksten die gelezen worden, zijn voorgeschreven volgens een leesrooster. Evenals de psalmen en gezangen. Gelukkig maar, want het hangt dus niet af van jouw eigen emotie op dat moment. En aan je eigen woorden. Want in elke dienst klinkt het woord van God - of dat nu een Bijbeltekst is of een psalm of gezang, of een combinatie van die twee. God spreekt, per definitie.
De vormen in het klooster zijn ook al zolang dat er kloosters zijn. Voor wie geloven lastig is, klinkt de oproep om maar gewoon mee te doen met de rituelen. Als je daarin meedoet, heb je grote kans dat je vanzelf weer het geloof oppikt en weer in de stroom meedoet.
Tot die tijd zit je naast je broeder of zuster, die tijdens jouw periode van ongeloof jouw handelingen voor jou op zich neemt en namens jou gelooft. Te zijner tijd kun je vast wel iets terug doen.
Gelukkig bestaan zulke gemeenschappen nog.

1 opmerking: