zondag 7 april 2019

Frans van der Lugt sj

Twee kogels. Twee. In mijn hoofd. Het is 7 april 2014. Iemand bonsde op de deur van ons klooster in Homs. De honger maakte mijn blik wazig. Er stond een vreemdeling, dat zag ik. Duizelig stak ik mijn hand naar hem uit. Een vonk hoop laaide op. Had hij eten? Wie was deze man? Waar kwam hij ineens vandaan?
Boem. Hij schoot. Het ging heel snel. Er was niet eens tijd om hem echt aan te kijken. En toen, boem, schoot hij nog eens.
Ik besef het nog maar nauwelijks.
Zal ik dan nooit meer kunnen meelijden met al die lieve mensen om mij heen?
Zal ik geen troost en hoop meer kunnen bieden?
En geen stem meer hebben om ze te bemoedigen… Geen oren om te luisteren…
Mijn naam is Frans van de Lugt. In Syrië noemen de mensen mij Abouna Francis. Pater Frans. Ik ben een Nederlandse jezuïet. Bijna vijftig jaar heb ik in Syrië gewoond.
En toen werd ik doodgeschoten.
Ik woonde in het jezuïetenhuis, in het hartje van Homs. De oorlog verwoestte en verscheurde onze wijk. Strijders blokkeerden haar toegangswegen. Velen van ons stierven letterlijk van de honger.
Tot mijn laatste zucht hoopte ik dat de haat, de strijd en de pijn zouden stoppen.
Toch heb ik midden in deze ellende ook iets moois gezien – een geschenk. Wij, die achterbleven, werden broeders en zusters.
Ik herinner mij een viering op Palmzondag. Om ons heen vielen de bommen, onze kerk lag in puin. Maar we kwamen samen om te bidden. Ik vroeg de imam die hier woonde om tijdens de mis een tekst uit de Koran voor te lezen. Dat deed hij met veel enthousiasme. Daarna gingen de mensen ter communie en reikte ik de hosti uit. Toen ook de vrouw van de imam eraan kwam, gingen al mijn dogmatische neigingen, voor zover ik die nog had, de mist in.
Ondanks de honger en het geweld heb ik er nooit aan gedacht onze belegerde wijk in Homs te verlaten. Zelfs niet toen veel mensen werden geëvacueerd. Onze wijk is niet groter van één vierkante kilometer. Toch wonen er moslims en christenen van allerlei achtergronden vreedzaam samen. Hoe wij hier leefden, zo kende ik Syrië. Dat kon ik niet opgeven.
Een paar dagen geleden nog bereidde ik het Paasfeest voor. Kun je nagaan, we zouden hier Pasen vieren! Het feest van de overgang van dood naar leven.
Van dood naar leven.
Ik wilde de mensen op het hart drukken dat het leven ontspringt uit een donkere afgrond en dat zij die in het duister zijn een schitterend licht zien…
Ook in Homs. Er is hoop.
En nu dit…
Dood.
Alsof alles gestopt is.
En toch gaat het door.
Ja, het gaat door.
Je vraagt je misschien af waarom ik dit zeg. Temidden van zoveel misère. Zie ik dan niet dat de dood door mijn lichaam danst?
Ik zal het je vertellen. Het heeft te maken met een Man wiens leven ook heel gruwelijk eindigde. Hij zag zijn lijden en dood aankomen. Dat maakte Hem vreselijk bang. En toch ging Hij door. Hij zocht mensen op, bevrijdde hen. Hij bleef maar liefhebben en liefhebben en liefhebben.
Ik heb mijn hele leven willen zijn zoals deze Jezus van Nazareth. Dat begon al toen ik achttien was. In die tijd had ik een meisje van wie ik hield. Toch kon ik niet met haar verdergaan. Simpelweg omdat er een ander verlangen in mij brandde. Ik wilde er niet alleen voor háár zijn, maar voor iedereen. Ik wilde mijn handen vrij hebben en mijn armen leeg. Om ze te kunnen vullen met de mensen die ik zou ontmoeten.
Alle mensen: christenen, moslims, ongelovigen…
Net als Jezus, die zo heel gewoon met lege handen wist te leven. Zo ben ik priester geworden.
Als ik dus zeg dat het doorgaat, dan is dat omdat ik geloof in de liefde van God. Het is de liefde die doorgaat. Niemand hoeft bij de pakken neer te zitten.
Maar goed, het gaat wel door zonder mij. Ik vind dat nog wat vreemd.
Misschien mag ik jou daarom wat vragen. Wees alsjeblieft niet boos op mijn moordenaar. Dat maakt de pijn en de haat alleen maar groter.
Maar treur om de afstand die er was, tussen mij en de man die het geweer vasthield. Ik treur, omdat er geen tijd was om te luisteren naar de pijn in de diepte van zijn hart. Die moet levensgroot zijn geweest. Zo groot dat hij in staat was een ander te doden.
En wie gaat er nu zorgen voor zijn wonden?
Ik kan het niet meer. Maar anderen wel. Jij wel.
Want, de liefde gaat door!
Het gaat gewoon door.

De monoloog die Frans van der Lugt sj uitspreekt in de animatiefilm, is geschreven door Rick Timmermans. Hij schreef de tekst op basis van de verschillende teksten van pater Frans en de videoberichten die hij opnam.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten