De afgelopen periode heb
ik in een kooster geleefd. Tien nachten was ik in de abdij van
Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart van Westmalle. Tijdens deze
dagen heb ik een dagboek, een kroniek bijgehouden. Dit dagboek is
uiteraard nog steeds bij me op te vragen, om een beeld te krijgen wat
ik die anderhalve week heb beleefd.
Twee keer heb ik een
ervaring gehad, die ik achteraf als een roeping heb geïnterpreteerd.
De belangrijkste ervaring was die van Jesaja 58: 11, een vers waarin
de HEER aangeeft de rechtvaardige te leiden. En
dat in een profetie over het vasten dat Hij verlangt: het omzien naar
je naaste.
De andere ervaring was
een alinea uit het boek 'De Mystieke Tuin', waarin de lezer (ik?)
wordt opgeroepen om de literaire begaafdheid in te zetten voor het
Koninkrijk van God. Volgens mij twee teksten die prima gecombineerd
kunnen worden. Door #KerkInDeStad, het stadsdiaconale project waar ik
mee bezig ben in Leeuwarden. En door hierover te bloggen.
Deze week sprak ik weer
met een bevriende theoloog. Of een vriend die theoloog is. Jan Willem
is zijn naam. Van hem heb ik veel geleerd, vooral in het pastorale
vlak. Met Jan Willem ben ik ook het project #KerkInDeStad gestart.
Ruim een jaar geleden trokken wij gezamenlijk naar de Pauluskerk in
Rotterdam, waarmee onze stadsdiaconaat van Leeuwarden is begonnen.
Hij zei me, nadat hij
mijn verslag had gelezen, de volgende legendarische woorden: “Op
elke bladzijde was het voor mij duidelijk: jij hebt een roeping voor
het klooster. De broeders roepen je. En daarbij: het kloosterleven
past je goed, zoveel is wel duidelijk. Ga goed bij je na op wat voor
roeping je wacht. Is het een vocatio externum of vocatio
internum, een interne of een externe roeping? Ik zou zeggen: een
overduidelijke externe roeping.”
Hier kan ik weer even mee
vooruit. Waar wacht ik op? Is de vocatio externum inderdaad zo
overduidelijk? Of is die roeping een projectie van mijn eigen
verlangens, mijn eigen ideeën? En hoe verhouden deze externe
opmerkingen zich met de 'Godsopenbaring' van Jesaja 58? Is een
eventueel monastiek leven in een abdij een vlucht of een
daadwerkelijke Goddelijke opdracht?
Anders leven is tegen de
haren in strijken, zegt Thomas Quartier. De oudtestamentische
profeten waren stuk voor stuk mannen, die niet op hun opdracht zaten
te wachten. De grote vraag is dan of ik wel zit te wachten op het
leven als monnik. Je levert wel alles in, je geeft je hele leven op.
Ben ik in staat om dat te doen? Tien dagen lukte me wel, maar kan ik
ook de rest van mijn leven zonder mijn eigen (muziek-)bibliotheek?
Vragen waar ik mij de
komende tijd over buig. En wie met me wil meedenken, graag!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten