zaterdag 30 september 2017

Gegroet, koningin

Het was een bijzondere ervaring in Westmalle, om elke avond te eindigen met het Salve Regina. Met deze woorden wordt de moeder Gods benaderd, om haar gelukkig te prijzen – dat is immers wat ze zelf profeteert, als ze bij haar familielid Elizabeth op bezoek is. Maria wordt de voorspreekster genoemd, waarmee zij op een hoog voetstuk wordt geplaatst.
Maria is vanwege haar oudste Zoon zeker de begenadigde. Het is een voorrecht om de Verlosser te mogen dragen. Geen wonder dat we haar de gepaste eer mogen bewijzen. Maar het betreft wel de gepaste eer. Maria was de moeder Gods, maar niet goddelijker dan elk ander mens. Ook de zwangerschap van Jezus maakte Maria niet goddelijker dan haar echtgenoot Jozef (om maar iemand te noemen).
Dat maakt mij ook wel enigszins beducht om het Salve Regina mee te zingen. Vanuit enig cultureel-historisch perspectief vind ik het weliswaar mooi, zeker dat Latijn. Maar ik weet niet of ik via Maria mijn heil wil bereiden. Het rechtstreekse contact met de Heer zelf is van belang, de omweg via Zijn moeder leidt alleen maar af.

vrijdag 29 september 2017

Klop op de deur

Hoe weet je of je een monastieke roeping hebt? Waartoe voel jij je geroepen? Heb je de klop op de deur van je hart al gehoord? Heeft iets of iemand je al zo geraakt dat je verlangt op die roep in te gaan? Ik weet het niet. Het kan zijn dat ik zo'n roeping heb. Dat heeft tot nu toe in ieder geval geleid tot een klooster-tiendaagse in Westmalle.
Mijn oriëntatie op het klooster is nog niet ten einde. Nog lange niet. Sterker nog, ik ben juist net begonnen. Nu is het zaak om me niet op één klooster of orde te blijven focussen, maar mijn oriëntatie breed te houden. En zo ben ik in contact gekomen met broeder Beda, hij is de broeder voor de roepingen.
Hij attendeerde me op de site roepingabdij, bedoeld voor iedereen die bezig is met deze vragen. Een goede manier om mijn onderzoek verder te doen. Het is een opmaat tot meer. Tot een bezoek of gesprek met de Benedictijnse St.-Adelbertabdij in Egmond.

zondag 24 september 2017

Jesaja 58: 11

Het is inmiddels al drie maanden geleden dat ik in het klooster in Westmalle zat. Nog steeds wordt me gevraagd naar mijn ervaringen bij de broeders. En nog steeds kan ik met alle liefde vertellen over de tiendaagse in het Vlaamse. Wie naar mijn belevenis vraagt, is ook benieuwd of en wanneer ik dan toetreed in een klooster.
Hoewel dat verlangen om kloosterling te worden, nog steeds bij mij relevant is, zit een bekering richting het katholicisme er voorlopig nog niet in. Niet op hele korte termijn, althans. De Heer heeft laten weten dat mijn taak voor de eerstkomende periode in Leeuwarden ligt. Zo interpreteer ik Zijn (z)ingeving tijdens mijn Westmalle-tijd.
Ik kreeg op een ochtend de tekst van Jesaja 58 vers 11 door. Daar profeteert de profeet:

“De HEER zal je voortdurend leiden,
hij zal je verkwikken in dorre streken,
hij maakt je botten sterk en krachtig.
Je zult zijn als een goed bevloeide tuin,
als een bron waarvan het water nooit opdroogt.”

“In de Franse vertaling van Jesaja 58,11 lees ik: ‘Le Seigneur vous tiendra toujours dans le repos’ (De Heer houdt u altijd in de rust),” liet broeder Guerric van Westmalle me weten. Ik heb ook de rust dat ik nu in Leeuwarden nodig ben. De tekst is een bemoediging om te zorgen voor de mensen in Heechterp-Schieringen.
Parallel aan mijn werkzaamheden in Leeuwarden, kan ik onderzoeken tot welk klooster ik zou willen toetreden. Analoog aan deze twee sporen, kan ik tegelijk een studie volgen, bijvoorbeeld Nederlandse taal en cultuur aan de RijksUniversiteit Groningen.
Een driesporenbeleid dus. Ook dat kan een Godgewijd leven zijn.

De Bijbeltekst in deze uitgave is ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling
© Nederlands Bijbelgenootschap 2004


zaterdag 16 september 2017

Nederlands

Afgelopen week heb ik contact gehad met de studieadviseur van de RijksUniversiteit Groningen. Het gesprek ging over het al dan niet studeren aan deze universiteit. En dan vooral de studie Nederlandse Taal en Cultuur. Een opleiding die je voorbereidt als Docent Nederlands.
Is dat ook een kloosterleven? Het Nederlands kan in ieder geval wel leiden tot een godgewijd leven. Immers, Huub Oosterhuis volgde tussen 1958-1961 de Studie Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Zijn liedteksten worden ook binnen “mijn” kerk gezongen.
Mocht ik weer naar school gaan, zal dat pas in september 2018 gaan beginnen. Tot die tijd heb ik de gelegenheid om na te denken over mijn toekomst.
We zijn er nog niet, maar we zijn onderweg.

zondag 10 september 2017

Studeren

Parallel aan mijn zoektocht naar het kloosterleven, kijk ik naar de mogelijkheid om alsnog weer te gaan studeren. Mogelijk toch iets van Theologie? Van de ene kant wordt het me aangemoedigd, van de andere kant juist weer afgeraden. Zo wijst br. Guerric op het rationele karakter van de (Nederlandse) theologische opleidingen, terwijl je meer hebt aan een wat monastiekere opleiding of cursus.
Maar waarom Theologie? Zou een studie Nederlands of Nederlandse Taal en Letterkunde niet veel logischer zijn, gezien mijn journalistieke achtergrond? Immers, iemand als Huub Oosterhuis studeerde tussen 1958-1961 Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit van Groningen. En hij dient de kerk op een mooie manier. Zoiets zou voor mij natuurlijk ook een uitstekende optie zijn.
Zover ben ik nog niet. Ik ben er nog niet over uit. Ik heb ook nog wel even. Rond 1 mei zou het wenselijk zijn om aanmeldingen voor een nieuwe studie gedaan te hebben. Dus nog ruim een half jaar de tijd om hierover na te denken.

dinsdag 5 september 2017

Hineni

In het titelnummer You Want It Darker van de gelijknamige cd, zingt wijlen Leonard Cohen: “Hineni, hineni / I’m ready, my lord”. “Hineni” is het antwoord dat Abraham geeft, als God hem in Genesis 22 roept om Isaäk te offeren. Als de Heer je roept, wie ben je dan om te weigeren, om niet te luisteren? Er zijn voorbeelden genoeg van dienstweigeraars: Mozes, Jona, Jesaja, Jeremia, Gideon. Maar deze mannen hebben dit met elkaar gemeen: ook na hun eerste afwijzing, moeten ze wel hun opdracht aannemen.
Het vergt nogal wat van je, om te zeggen: hier ben ik. De laatste tijd heb ik hier vaak aan gedacht. Ben ik net als Abraham bereid om te gaan? Of voel ik me meer als die beroepsweigeraar Mozes? Hij heeft een handvol redenen om de roeping naast zich neer te leggen: hij voelt zich te klein om naar de Farao te gaan (of is hij te bang, als ex-kroonprins?), hij weet niet hoe zijn Zender heet, hij vreest niet geloofd te worden, hij vindt zichzelf geen goede spreker, hij acht zichzelf niet de juiste persoon om naar het paleis te gaan. Zo zijn er tal van andere personen, doorgaans mannen, die Gods oproep in eerste instantie weigeren: Gideon (Rechters 6), Jesaja (Jesaja 6), Jeremia (Jeremia 1: 4 – 10) en Jona, om maar eens een aantal te noemen.
Waar roept de Heer me voor? Is dat het monastieke leven? Of toch #KerkInDeStad? Moet ik de wereld in of moet ik het klooster in? En durf ik dan ook volop te leven in die nieuwe keuze?
Welke keuze het ook gaat worden, ik bevind me in goed gezelschap. Daar houd ik me voorlopig maar aan vast.

zondag 3 september 2017

Schooljaar

Morgen beginnen de universiteiten weer met hun schoolprogramma. De boeken zijn weer opgehaald, de lesroosters weer uitgedeeld. We kunnen er weer tegenaan.
Hoewel, 'we'? Ik heb de afgelopen maanden een aantal keer gedacht om mij weer als student in te schrijven. Bij een theologische school, al dan niet met een wetenschappelijke inslag. Maar dat is het niet geworden. Morgen begint weer een gewone werkweek als burgerman.
Het is niet dat ik geen studie meer wil doen. De financiële kant van de zaak was zonder meer geregeld. Maar het is vooral een kwestie van invullen van het talent. Mijn talent en cultuuropdracht nu niet ligt als student.
Mijn taak ligt in de combinatie van een aantal talenten of gaven. Vader Michaël gaf mij via een gesprek met Sergej Bolsjakov deze raad mee: “Gebruik uw literaire begaafdheid om het Koninkrijk der hemelen onder de mensen te verspreiden en het Goede Nieuws te verkondigen. Dat is in feite uw plicht,” (uit het boek De Monastieke Tuin van de beweging De Laura Van Abt Poimên).
Ergo, voor mij is dat om de theologie praktisch te maken. Om mij in de armste wijk van Nederland, Heechterp-Schieringen, in te zetten voor mijn naaste. En hierover te schrijven. Op deze manier verspreid ik in woord en daad het Koninkrijk der hemelen en verkondig ik het Goede Nieuws.
Grote woorden?
Het zijn net zulke grote woorden als Theologie gaan studeren.