Gisteren was het
Driekoningen. In de katholieke liturgie in België en Nederland wordt
het hoogfeest van de Openbaring van de Heer op de eerste zondag na 1
januari gevierd. In veel Zuid-Europese landen is Driekoningen een
vrije dag en wordt Driekoningen op de dag zelf gevierd. Mijn vrienden
in Westmalle zullen dit weekend dus ook hebben stil gestaan bij
Caspar, Melchior en Balthasar, zoals de gelatiniseerde Perzische
namen van de drie koningen luiden.
Of je noemt ze Apellius,
Amerius en Damascus (Grieks) of spreekt ze in het Hebreeuws aan met
Galgalat, Malgalat en Sarathin. Koningen waren ze overigens niet, het
waren wijzen, magiërs, wize mannen’ of sterrenwichelaars. En of
het een trio was, is ook maar de vraag. Ze hadden in ieder geval drie
soorten cadeau's meegenomen: goud, wierook en mirre.
Ook in protestantse
kerken wordt dit weekeinde stilgestaan bij Openbaring van de Heer. De
dominee van dienst in “mijn” kerk, riep vandaag op om Jezus te
volgen. In de gewone en concrete wereld, zoals Jezus zelf ook woonde
in Kafarnaüm (Kapernaüm in de oude spelling). Dit “dorp van
Nahum” was een nederzetting aan de oever van het Meer van
Tiberias.
Het was alsof de
predikant deze eerste zondag van 2018 bevestigde wat ik afgelopen
zomer in Westmalle als goddelijke opdracht kreeg opgelegd. Om in de
eigen stad Jezus te volgen, om te zien naar wezen, weduwen en
vluchtelingen en op deze manier de sabbat te onderhouden.
Ergo, een bemoedigende
zondag om dit nieuwe kalenderjaar mee te beginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten