Vandaag is het zondag.
Tijd voor enige reflectie. Het zou goed zijn om die reflectie
dagelijks uit te voeren. Maar ik ben geen monnik.
Nog niet.
Wat niet is kan nog
komen.
Wel twee nieuwsberichten
uit de afgelopen week. Het eerste gaat over de vos in Vlaanderen. Een
Duitse wolf bivakkeert nu in het Vlaamse gebied. De afgelopen dagen
zat hij in de omgeving van de stad Beringen, zo'n 45 kilometer ten
zuiden van Eindhoven. Een stad op zo'n zestig kilometer van de abdij
in Westmalle.
Toen ik mijn
woestijntiendaagse meemaakte bij de cisterciënzer broeders, had ik
een middag vrij. Ik mocht van mijn makker broeder Guerric de tijd
doorbrengen in het bosgebied rondom de abdij. Een groot stuk land,
een behoorlijk gebied met bomen. Zou de wolf, die rond Kerst via
Limburg en Noord-Brabant naar België kwam, ook naar Westmalle kunnen
lopen?
Het andere bericht is
iets dichter bij huis. Het Museum Klooster in Ter Apel is in 2017
bezocht door meer dan 27.000 mensen. Een jaar eerder stapten
vierduizend mensen minder de drempel over.
Een museum is een manier
om iets te bewaren. Dat “iets” is van vroeger dagen. Kloosters
zijn geen monumenten van lang vervolgen dagen. Het klooster van Ter
Apel werd in 1465 gebouwd door de Kruisheren. Die woonden er tot het
moment waarop de Spanjaarden in Groningen het onderspit dolven en het
rooms-katholieke geloof in de ban werd gedaan. Het gebouw is
inmiddels al jaren een museum.
Monniken vormen een
levendige gemeenschap. Dat wij in de Noordelijke Lage Landen meer en
meer afscheid nemen van het geloof, doet aan datzelfde geloof
natuurlijk niets af. Ik maak zelf uit van een dynamische protestantse
gemeente in Leeuwarden; de broeders in Westmalle hebben me laten zien
dat het kloosterleven niet saai of ouderwets is, maar een persoonlijk
doorleefd besef en geloof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten