de steppe zal lachen en juichen.
De rotsen die staan
vanaf de dagen der schepping
staan vol water, maar dicht –
de rotsen gaan open.
Het water zal stromen,
het water zal tintelen stralen,
dorstigen komen en drinken.
De steppe zal drinken,
de steppe zal bloeien,
de steppe zal lachen en juichen.
De ballingen keren
zij keren met blinkende schoven.
Die gingen in rouw
tot aan de einden der aarde
een voor een, en voorgoed,
die keren in stoeten.
Als beken vol water
als beken vol toesnellend water
schietend omlaag van de bergen.
Met lachen en juichen –
die zaaiden in tranen
die keren met lachen en juichen.
De dode zal leven
de dode zal horen: nu leven.
Ten einde gegaan
en onder stenen bedolven
dode, dode, sta op,
het licht van de morgen.
Een hand zal ons wenken
een stem zal ons roepen: Ik open
hemel en aarde en afgrond.
En wij zullen horen
en wij zullen opstaan
en lachen en juichen en leven.
Tekst: Huub Oosterhuis; muziek: Antoine Oomen / Liedboek 2013 608
Geen opmerkingen:
Een reactie posten