Tot Ù, Heer, stijgt mijn verlángen. *
Op U, mijn God, is mijn vertróuwen :
laat mij dan nìet worden bescháamd, *
laat mijn vijanden niet tromféren;
wie op U hoopt wòrdt nooit bescháamd : *
beschaamd wordt wie achteloos óntrǒuw is.
Leer mij, Heer, te onderscheiden uw wegen,
de pàden te zien die Gij wíjst ; *
onderricht mij, leid mij in uw wáarheid,
Gij zijt de Gòd van mijn behóud, *
U verbeid ik - elke dag wéder.
Bewaar, Heer, uw erbàrmen, uw góedheid : *
in de eeuwigheid zijn zij gegrónd ;
wees hetgeen ik misdeed in mijn jeugd,
wees mijn dwàlingen niet steeds indáchtig, *
doch zie in uw ontferming mij áan.
De Heer is mild en waaráchtig : *
Hij toch wijst wie dwalen de wég,
leid ootmòedigen dar waar zijn récht heerst, *
leert zijn weg aan wie néděrig zijn.
Immer blijken de paden des Heren genàde en wáarheid, *
als wij zijn verbond en zijn uitspraken tróuw zijn.
Heer wil mij - getròuw aan uw náam - *
mijn vergrijp, hoe groot ook, vergéven.
Geen mens met ontzàg voor de Héer, *
of die leidt hem wanneer hij zijn wég kiest ;
en zelf vindt hij de plèk van zijn vóorspoed, *
het land dat zijn nazaten beérven.
Het stil gesprek met de Heer
is wèggelegd voor wie Hem vrézen : *
zo wijdt Hij hen in zijn verbónd in.
Immer is mijn òog op de Héer, *
Hij bevrijdt mijn voeten uit de válstrik.
Zie naar mij òm, heb ontférming, *
want eenzaam ben ik en gekwéld.
Mijn hart is beklèmd - schep mij rúimte, *
een uitweg uit wat mij píjnigt ;
aanzie mijn gekwèldheid, mijn nóod, *
neem het van mij af - al mijn zónden.
Zie hoe tàlrijk mijn vijǎnden zijn, *
met hoe harde haat zij mij háten ;
behoed mijn leven, bewaar mij,
maak dat ik nìet word bescháamd : *
bij U mag ik toch beschérmd zijn.
Laat èenvoud mij geleiden, opréchtheid : *
ik blijf U verbeiden, vol hóop.
O God, maak Ìsraël vríj *
van wat het rondom ínsluit !
Eer zij de hèerlijkheid Góds: *
Vader, Zòon en heilige Géest.
Zo was het in den beginne,
zo zij het thàns en voor immer; *
tot in de èeuwen der eeuwen. Ámen.
Uit: Het boek der psalmen / uit het Hebreeuws vert. door Ida G.M. Gerhardt en Marie H. van der Zeyde ; getoonzet door Benedictijner en Cisterciënzer monniken ; Katholieke Bijbelstichting
© tekst: 1972 dr. I.G.M. Gerhardt/dr. M.H. Van der Zeyde, vierde verbeterde druk 1997
Geen opmerkingen:
Een reactie posten