De eerste keer dat ik in aanraking kwam met de Benedictijnse getijden was tijdens een bezoek in de Achelse Kluis. In eerste instantie deed het me nogal bevreemdend aan om naar mijn gevoel bijna de hele dag in een soort van eredienst te zitten. Het Gregoriaanse gezang deed me op een gegeven moment pijn aan mijn oren en ik kon de liturgie niet goed volgen. Toch gebeurde er iets in mij in die dagen; langzaam werd ik meegenomen door een nieuw ritme: het ritme dat alles draait om mijn beschikbaarheid voor God. Dat gaf mij een enorme rust en mede om die reden bezoek ik jaarlijks een klooster dat me meeneemt in de getijden.
Ook in mijn eigen werkkamer hangen de getijden, als reminder voor een goede indeling in mijn agenda. Volgens Benedictus is een balans tussen inspanning, ontspanning en contemplatie essentieel voor het welbevinden van een mens op alle terreinen van het leven. Tussen elke dienst door zijn er ook de vaste momenten van werk, inspanning en ontspanning. Alles krijgt op deze manier de aandacht die het verdient. Ook de kloosterbellen die klinken, roepen op tot een matig leven. Wanneer je de kloosterbel hoort, leg je je werk neer en ga je richting de dienst. Niet haastig, maar met kalme tred, zo maant Benedictus.
In de kloostergangen leer je het langzame leven. Deze getijden leren te verzoenen met dat wat nog niet af is. We zijn onvolmaakt, ons werk is nog niet af, maar we stellen ons weer beschikbaar voor God. Je kunt er ook een aantal heel praktische aandachtslessen uithalen. Neem tussentijd tussen je bezigheden; ruimte om van de ene naar de andere activiteit over te gaan. Neem gedurende je dag steeds weer de ruimte om beschikbaar te zijn voor God en voor je eigen verlangens en waarden. Rond je dag af; verzoen je met wat was en met wat niet was, in het licht van Christus.
Zo schrijf ik aan het einde van de dag steeds op wat ik die dag mocht zaaien en waar ik Jezus verzoening over verlang. Dat leg in het licht en dan denk ik aan het kleine nachtlampje dat bij de monniken niet uitgaat. Zelfs als het donker is, brandt het licht van Christus voor jou. Op die manier kun je rustig gaan slapen en de volgende dag met goede moed weer beginnen. De dag wordt zo een heilige dag, waarin er ruimte is voor alles onder de zon. Net zoals de Prediker zegt dat God alles een goede plek in de tijd gegeven heeft, zo mag ik ook tijd nemen voor de zaken die ertoe doen. Ze worden niet weggemoffeld in de randen van mijn agenda, maar krijgen hun plek.
De veertigdagentijd is bij uitstek een periode om je agenda zo weer te leren beheren, zodat je niet langer wordt geleefd, maar ontdekt dat je binnen de grenzen van aanbidding mag spelen en leven.
Bron: Nederlands Dagblad
Geen opmerkingen:
Een reactie posten